Een Professioneel Danser-Identiteit; Keurslijf van een Voorwaardelijk Bestaan
september 10, 2023

Een Professioneel Danser-Identiteit 
Keurslijf van een Voorwaardelijk Bestaan

De danscultuur is een broedplaats die leidt tot grensoverschrijdend gedrag, zo luidt één van de belangrijkste conclusies in het rapport Schaduwdansen van Verinorm dat afgelopen mei is uitgekomen. Het Rapport deelt de bevindingen van een grootschalig onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag binnen de Nederlandse danssector, dat door de moed van danseres en klokkenluider Kim Koumans van de grond is gekomen. Andere belangrijke conclusies uit het pagina-dikke rapport luiden dat er cultuurverandering nodig is, voornamelijk in de professionele danssector. En er moet meer toezicht én richt en regelgeving worden ingezet om deze verandering te kunnen bewerkstelligen.

Vele schaduwen zijn met het Rapport in het licht gezet en daarmee is de zogeheten Zwijgcultuur doorbroken. Toch blijven er naar mijn mening cruciale vragen onbeantwoord en daarmee schaduwen onderbelicht. Want hoe heeft de professionele danscultuur zich eigenlijk kunnen vormen tot een broedplaats voor grensoverschrijdend gedrag? En hoe is het mogelijk dat normen die – over het algemeen – in de maatschappij als onaanvaardbaar worden beschouwd in de professionele danswereld als normaal worden gezien? Welke rol hebben dansacademies hierin gespeeld, aangezien veel professionele dansers vanaf zeer jonge leeftijd juist binnen deze instituten worden gevormd? 

Omdat deze vragen noch in het Rapport zijn gesteld noch beantwoord, en ik als ‘ex’-danser en ex-hoofd van een professionele dansopleiding al lange tijd – voordat het rapport was uitgekomen – met deze vragen in mijn hoofd rondliep, heb ik besloten hier zelf in te duiken. 

 

Danser-Zijn vs. Professioneel Danser worden

Wanneer je als jongvolwassene de ambitie hebt om professioneel danser te worden, kan je auditeren voor een plek op de vooropleiding. Decennialang heeft deze auditie direct gesymboliseerd wat jonge dansstudenten te wachten staat: dat er onvoorwaardelijke inzet nodig is om een voorwaardelijke carrière als professioneel danser te kunnen bereiken. De algemeen geaccepteerde voorwaarde die hier lange tijd onder heeft gelegen, is dat een ‘normaal’ leven moe(s)t worden opgeofferd voor een – veelal – onzeker professioneel bestaan als danser. Veel leerlingen (en ouders van leerlingen) hebben deze opoffering lang als een eervolle uitdaging gezien, want ‘danser-Zijn is je identiteit’, zoals ook wel in het Rapport is terug te lezen. ‘Dansen zit in je bloed en daarom blijf je het voor altijd’, hoor je professionele (‘ex’) dansers vaak zeggen. Ofwel, zoals ik het als ‘ex’-danser zelf ook voel: dansen is onze identiteit.

‘Dansen is wie we Zijn’.

Het is echter van belang om te beseffen dat er een fundamenteel verschil ligt tussen Danser-Zijn en Professioneel danser-worden. Danser-Zijn is iets existentieels, en daarmee is het onvoorwaardelijk. Je hoort dansers vaak zeggen dat ze zijn begonnen met dansen nog voordat ze konden praten, en ze middels dans hetgene van zichzelf tot expressie kunnen brengen dat niet in woorden is te vatten. 
Professioneel danser worden daarentegen is een taak, een rol. Het is niet wie je bent maar wat je doet. Je oefent een beroep uit en daarmee is het per definitie voorwaardelijk. Dit onderscheid wordt door professionele dansers (in opleiding) zelf vaak niet zo ervaren, zo weet ik ook uit eigen ervaring. 

Maar hoe komt dit eigenlijk? Een van de verklaringen wordt in het Rapport al benoemd. Jonge dansers die een vooropleiding starten zijn vaak tussen de 10 en 12 jaar. Naast hun reguliere onderwijs trainen ze dagelijks aan hun portie professionele dans. Door de vele trainingsuren die zij binnen het nest van de opleiding maken, kennen zij bijna geen andere omgeving dan die van de dansopleiding. De jonge talenten spenderen tot en met hun 19e jaar dan ook vele malen meer tijd op de dansacademie dan bij hun eigen ouders of verzorgers. Uit belang voor hun levensmissie gooien ze zichzelf op onvoorwaardelijke wijze in het systeem van de Dans-academie, en maken ze zich zonder twijfel alle normen binnen de school eigen. Deze diepe loyaliteit zorgt ervoor dat hun academische normen evenveel of zelfs meer impact op hen hebben dan de normen en waarden die ze meekrijgen vanuit hun ouderlijk huis, met als gevolg dat de Dansacademie een andere positie krijgt voor de leerlingen dans slechts dat van een schoolsysteem. 

Vanuit het gedachtegoed van systeemtherapeut Bert Hellinger en binnen de contextuele therapie van Ivan-Boszormenyi Nagy kan worden gesteld dat beetje bij beetje hun beleving van thuis -de plek waar zich de ontwikkeling van hun identiteit op primaire wijze plaats zou moeten vinden- zich onbewust verschuift naar de dansacademie. Of zoals in vaktermen wel wordt gezegd; er is sprake van onbewuste roldifferentiatie; het danseducatie-systeem wordt als ware een plaatsvervangend familiesysteem. En dat is problematisch, want de verbinding met je familiesysteem van oorsprong definieert op primaire wijze je plek in de wereld. Het verlies daarvan brengt gevolgen met zich mee voor het voelen van deze plek.

Dit plaatsvervangend familiesysteem fungeert daarnaast ook niet als een gezond systeem. Het systeem eist dat een onvoorwaardelijk gevoel van (danser-)Zijn naar de achtergrond wordt verplaatst, en de voorwaardelijkheid van professioneel danser-worden op de voorgrond komt te staan. Dit alles precies in de periode waar deze jonge individuen nog volop in hun emotionele ontwikkeling zijn; ten tijde van hun adolescentie. In die ontwikkeling verworden ze daarmee hun professionele dansers-identiteit, waarbij hun gevoel van voorwaardelijkheid onderdeel wordt van wie ze als persoon Zijn. Met als gevolg dat het bereiken van een positie op de dansacademie niet alleen de bevestiging lijkt te worden van hun taak als Professioneel Danser, maar intrinsiek de bevestiging van hun gehele bestaan. Dat ‘de danssector functioneert als een soort familie’, zoals ook in het rapport wordt beschreven, is dan opeens een veel minder onschuldige uitspraak dan het in eerste instantie lijkt.

 

Een Esthetiek van Perfectie

Om je eigen bestaan als voorwaardelijk te voelen is tevens een problematisch gegeven, zoals bekend is vanuit vele psychologisch-wetenschappelijke literatuur. Het wordt echter nóg problematischer als we dieper inzoomen op de voorwaarden waarop deze identiteit als professioneel danser is gebaseerd. Hiervoor moeten we kijken naar de normen en waarden die aan de danscultuur ten grondslag liggen. Een voorbeeld dat in het Rapport Schaduwdansen wordt genoemd, is die van ‘de ideale esthetiek van Perfectie’. Deze norm vind je het sterkst terug in het klassiek ballet; moederfiguur van de geïnstitutionaliseerde dans in Nederland, alsook van leerlingen op een dansacademie. 

Een manier om dansers op een (klassieke) dansvakopleiding tot deze staat van perfectie te laten komen, is via de beoordeling van het fysieke lichaam. Generaties -lang is gedicteerd hoe een danser eruit moest zien en aan welk gewicht moest worden voldaan om danser-waardig te mogen zijn. Werd niet aan dit beeld voldaan dan was een regelmatig bezoek aan de Diëtiste en een regime om af te vallen geen uitzondering. Veel dansers kregen te horen dat ze met hun lichaam nooit professioneel klassiek danser zouden kunnen worden. De regels zijn tegenwoordig minder streng, en op academies waar klassiek danser worden niet het doel is, vind je deze regels gelukkig niet meer terug, maar het streven naar een perfect lichaamsbeeld heerst binnen dansvakopleidingen nog altijd. 
Een andere wijze om dit ideale beeld te bereiken is via de techniek die wordt onderwezen, waarbij het lichaam wordt geslepen, gebeiteld, gewrongen, en gepolijst naar een perfect technisch ideaalbeeld. En dat is niet alleen terug te vinden in het klassiek ballet, maar ook in het modern en contemporaine veld. Daarbij moet overigens de kanttekening worden gemaakt dat dit voornamelijk geldt voor de formele danstechniek. Beweging die bijvoorbeeld in improvisatie-lessen worden gegeven, waarbij het authentiek lichaam centraal staat zijn een ander verhaal. Het is overigens ook een reden dat formeel technisch (klassiek) geschoolde dansers vaak meer moeite hebben met improvisatie, omdat aanspraak doen op hun authentieke lichaam een moeilijk vorm te geven opdracht voor ze is. 

Deze norm van de ideale esthetiek raakt echter niet alleen het fysieke vlak maar ook het emotionele en mentale-. Zoals we in het rapport kunnen lezen zijn een van de eerste normen die vele klassieke dansers hebben meegekregen dat ze de relaties met hun gevoel, emotionele onbehagen en fysieke sensaties zoals honger of pijn weg moeten stoppen. Het wegstoppen van normale dagelijkse fysieke of emotionele verlangens of persoonlijke waarden, die niet in dienst staan van de dans, horen hier ook bij. Oprichter van de Amerikaanse Memoires of Blacks in Ballet (MoBB) Theresa Ruth Howard sprak jaren geleden op een conferentie in Nederland al over collectieve gedragsprogrammering binnen (klassiek) ballet, waarbij vele studenten zich hebben laten overtuigen hun eigen lichaam en zowel hun emotionele als fysieke gevoelens en sensaties opzij te zetten [1]. Daarnaast werden ze vooral getraind om de dingen die ze kregen aangeleerd niet in twijfel te trekken. Om zoals in het rapport wordt gesteld: te Zwijgen. De gevolgen hiervan zijn zeer schadelijk. Vanuit de psychologie weten we dat een domein van niet mogen, van perfect moeten zijn, van zwijgen en afwijzing iets anders in de hand werkt; dat van schaamte. Psycholoog en schrijver Imi Lo zet in haar boek Emotional Sensitivity and Intensity uiteen dat wanneer die schaamte zich compleet verinnerlijkt, een innerlijke kritische stem langzaamaan veranderd in een angstaanjagende destructieve stem. Een stem die zegt dat je geen plek in deze wereld verdient, noch als danser, noch als mens. Met als gevolg dat leerlingen hun ware zelf niet alleen voor de buitenwereld maar ook voor hunzelf willen verbergen. Er wordt een masker opgezet.

Psychologen en wetenschappelijk specialisten op het gebied van Trauma, zoals Bessel van der Kolk, leggen uit dat wanneer je je authentieke zelf moet uitschakelen, dit een vorm van dissociatie van je emotionele, fysieke en mentale lichaam in de hand werkt. Je kunt wel in de buitenwereld blijven functioneren, maar innerlijk blijft een aanhoudende gevoelloosheid over. Dit is een trauma-reactie, waarbij de verbinding met het lichaam wordt verloren omdat het niet meer als veilig wordt ervaren, en dit is vele malen problematischer dan vaak wordt beseft [2]. De filosoof Merleau-Ponty beschrijft dit poëtischer. Hij stelt dat wij als mensen niet een lichaam hebben, maar ons lichaam zijn. Dit betekent dat de verbinding met je authentieke of waarachtige lichaam (je innerlijk lichaam – vol met inhoud, gevoelens, emoties, innerlijke sensaties, geweten) dat is verbonden aan het vleselijk lichaam (vorm, uiterlijke sensaties, mechaniek), van primair belang is te kunnen voelen wie je bent. Alleen wanneer je dit gehele lichaam kunt bewonen, kan je de wereld bewonen. Wanneer je dit lichaam met al haar emoties en sensaties dus niet meer bewoont, heeft dit als gevolg dat je je nergens meer voelt toebehoren en /of thuis kunt voelen. Want je belichaamt je eigen veilige thuishaven niet meer.

Als je als danser in die staat van esthetische perfectie wilt kunnen verkeren, vraagt dit dus van dat je je eigen lichaam loslaat en daarmee niet meer van jezelf bent. Met dit verlies van wie je in wezen bent, zo stelt Lo, wordt tevens je eigen (moreel) kompas weggezet. Dan kan je geen grenzen meer voelen, ben je makkelijk te manipuleren, en kom je even zo makkelijk in het domein van het instituut, van de docenten, van de choreograaf, ofwel in het domein van de ander terecht. De docenten die dat moreel kompas zouden moeten zijn, slaan dat in de wind voor de kunst die wordt gemaakt. [2] Of nog erger, zij maken hier -onbewust of bewust- misbruik van, in vele verschillende vormen en maten; op emotioneel, fysiek en mentaal vlak, zoals in het Rapport is terug te lezen. Door de Academie wordt dan ook aanspraak gemaakt op de loyaliteit van de leerlingen naar deze perfecte professionele dansers-identiteit toe. Als ze dit niet bereiken bestaat er grote kans dat ze worden afgewezen. Uitgesloten. 
Voor jonge dansers voelt dit dan niet alleen als een afwijzing in wat ze doen, maar juist in wie ze zijn. En dus wordt er alles aan gedaan om dit perfecte esthetische beeld na te streven; niet gebaseerd op authenticiteit, maar op die van performance. In het toewerken naar het ideaal van professioneel danser verliezen leerlingen daarom zichzelf, en in plaats daarvan wordt een intrinsieke performance-identiteit gecreëerd.

 

Kolonisatie van het lichaam 

Volgens Howard is binnen deze esthetische norm dan ook een vergaande machtsstructuur te detecteren; het gaat over het controleren van de lichamen in een bepaalde ruimte, ofwel over het ‘koloniseren van het lichaam’. 
Zoals we weten uit de geschiedenis verliest een gekoloniseerd lichaam eigenaarschap, en kan het makkelijk door iemand anders worden toegeëigend en tot slaaf gemaakt. Het is dan ook opvallend dat juist in de periode dat de dans zich middels klassiek ballet heeft ontwikkeld als formele kunstvorm, er tegelijkertijd diep destructieve machtsstructuren binnen dit weefsel van de danscultuur zijn binnengedrongen, die onderdeel zijn geworden van ons gehele dans-erfgoed. Ballet is in Italië in de middeleeuwen ontstaan en door de elite, Catharina de Medici, meegebracht naar het Franse Hof. Hier heeft Lodewijk XIV het geformaliseerd in Hofballet, waarbij slechts de beste mannelijke dansers werden uitgekozen om in een door Lodewijk zelf opgerichte dansschool te worden opgeleid. De formele en per definitie stugge machtsstructuur van het hofdansen, vrijwel volledig geëtiketteerd, wars van menselijkheid en vooral mannelijk en wit, is de basis van onze Westerse klassieke en moderne danscultuur, van waaruit het stijldansen en ballroom later ook zijn ontstaan.

Normen en waarden binnen het geïnstitutionaliseerde klassiek ballet zijn vanaf haar ontstaan dus al een tool tot machtsvorming geweest. Maar het is vooral interessant om te detecteren op welke wijze dit gebeurt. Het was de filosoof Michael Foucault die reeds stelde dat het dominante discours op onbewuste wijze wordt geïnternaliseerd, zodat mensen hiermee kunnen worden gedisciplineerd. Maar het is vooral met filosoof en socioloog Pierre Bourdieu dat we echt kunnen begrijpen hoe het lichaam van een danser als machtstool wordt ingezet in de (klassieke) dans-cultuur. Het is niet via het gesproken woord maar via het lichaam dat normen en waarden tot expressie worden gebracht. Dit gebeurt via gewoonten, gebruiken, overtuigingen en technieken; als pedagogische belichaming van deze ideale esthetiek. Wat wij vaak beschouwen als (mooie) bewegingen en mooie lichamen die de danser aangeleerd krijgt om zich eigen te maken, zijn in feite geïnstitutionaliseerde symbolisch vormgegeven waarden en overtuigingen van het veld waarin de danser zich bevindt die door het danslichaam heen sijpelen. De belangrijkste overtuigingen die zich middels deze pedagogie in het binnenste van de dansers lichamen hebben genesteld zijn die van ont-lichaming en ontmenselijking. Het zijn deze ongeschreven wetten die zich hebben verankerd in de zenuwstelsels van de jonge dansers, en daarmee belichaamt het de prijs van wat het kost om professioneel danser te worden. 

Dans krijgt daarmee gelijk een andere betekenis dan het in het rapport wordt genoemd; als persoonlijke katalysator voor gevoel en emoties, als culturele- en religieuze expressie of sociale verbinding en interactie. Namelijk: in dans huizen de verborgen sociale overtuigingen van een impliciete niet-gesproken pedagogie.

 

Naar een Esthetiek van aandacht, menselijkheid en verbinding.

Wat een pijnlijke ironie dat juist in een cultuur waar het lichaam zo een belangrijke rol speelt voor de individu, hij, zij of hen juist uit het lichaam wordt getrokken. Dit brengt een diep existentieel verdwijnen teweeg, als een letterlijke vernietiging van het Zelf.
Het is echter nog pijnlijker dat sommige dansacademies, als plaatsvervangende familiesystemen, deze pedagogie van ontmenselijking hebben gehanteerd. Dat dansers hun lichaam konden laten bezetten, omdat ze deze binnen de academie al hadden verloren. Het is pijnlijk dat dit de trauma-stenen zijn, waarop het fundament van onze professionele danscultuur is gebouwd.

Het is dus ook niet gek dat wanneer deze dansers stoppen met dansen en terug dienen te grijpen op hun authentieke zelf, ze niet meer weten wie ze zijn. Ze slechts een performance identiteit kennen die is gestoeld op de negatie van hun eigen bestaan. Want wanneer ze de performance wereld uitstappen, zit deze wereld nog steeds in hen. Hierin blijven ze gevangen, totdat ze de sleutel vinden – of krijgen toegewezen, en uit dit keurslijf kunnen worden bevrijd.

We moeten daarom inderdaad – zoals in het Rapport staat aangegeven – naar een cultuurverandering. Naar een danscultuur die niet een performance-identiteit stimuleert, maar naar een cultuur waar verbinding met het authentieke lichaam juist voorop staat. Naar een cultuur waar grenzen van anderen worden gerespecteerd, omdat ze zelf kunnen worden gevoeld. Naar een cultuur waar menselijkheid wordt ingesloten, zodat ontmenselijking en misbruik eruit kan worden gezet. Naar een cultuur waarin dansers zichzelf helemaal kunnen belichamen. 

Dit vraagt om nieuwe normen, een nieuwe esthetiek, en een nieuwe pedagogie die gelukkig al door sommige opleidingen en in de danssector worden ingezet of ten minste verkend. We hebben geen esthetiek van perfectie nodig, maar een esthetiek van menselijkheid, aandacht en verbinding. Van ont-lichaming naar belichaming. Dan wordt dans weer een uitdrukking van de oorspronkelijkheid van ons mens-zijn. 

In de bovenlaag is er al het één en ander veranderd. Moderne en hedendaagse dans waren al een (politieke) reactie, waarmee in de jaren 20 van de vorige eeuw met het formele en starre ballet vocabulaire werd gebroken. Authenticiteit werd en wordt tot op de dag van vandaag steeds meer bejubeld. Dansacademies waarbij de focus ligt op Hedendaagse dans leggen het belang voornamelijk bij de expressie van het authentieke zelf van de dansers. Hierdoor ligt er al veel minder nadruk op de professionele performance-identiteit. Ook zijn rolmodellen aan het veranderen.  Er is langzaamaan meer plek voor mensen van kleur. Er zijn – in tegenstelling tot twintig jaar geleden – nu wel panty’s, spitzen of schoentjes, en pancake voor een niet-witte huidskleur beschikbaar. Je ziet al sinds vele jaren mooie initiatieven ontstaan voor dansers met een beperking of met ziektes zoals Parkinson.

En tegelijkertijd is er in de onderstroom nog niet genoeg veranderd. Dit is te zien aan de manier waarop de ideale esthetiek van perfectie binnen professionele dans(academies) nog steeds is waar te nemen. Klassiek ballet en/of formele danstechniek wordt door veel docenten nog steeds gezien als moederrol binnen bijna alle professionele dans-opleidingsinstituten.
Het illustreert op welke wijze haar machtspositie op fundamenteel diepe wijze in ons erfgoed van de dans zit verweven en deze performance identiteit als blauwdruk ergens diep in ons dansers-DNA ligt gegoten. Het is te zien aan de manier waar op de klassieke en moderne dansacademies, het vrouw zijn – inclusief ontluikende borsten en heupen, ofwel hun vrouwelijk sensuele lichaam – nog steeds wordt gezien als hun eigen verraad. Dat, zoals Howard aangeeft, lichamen van meisjes, samen met de hoogte van de wreef, hun lichtheid en flexibiliteit nog steeds barometers zijn van hun (eigen) waarde. Het is te zien aan de manier waarop het jarenlange debat over de norm van ‘kwaliteit’ tussen alle dansacademies nog steeds stroef loopt, omdat voor sommigen deze klassieke normen en waarden nog steeds de overhand hebben en men bang is om de kwaliteit die hoogtij viert ‘op te geven’. Het is te zien aan de manier waarop de professionele performance identiteit en daarbij gepaarde normen en waarden diep in de tissue zijn verweven van iedereen die onderdeel is geweest van deze cultuur. Zo zijn er vele poortwachters die deze geïncorporeerde waarden nog steeds uitdragen, en dit bewust of onbewust doorgeven aan de volgende generatie.  Om in psychologische termen te spreken, is er sprake van (trauma-) overdracht. Het is te zien aan de manier waarop grenzen nog steeds worden overschreden en dansers misbruikt. En misschien is het nog wel het duidelijkst te zien aan de manier waarop ‘ex’-dansers in hun normale leven deze ideale esthetiek vaak niet los kunnen laten. Perfectie als obsessie, als onderdeel van wie ze zijn, waardoor ze het leven zelf als performance blijven leven -zelfs wanneer het doek allang is gevallen. 


Cultuurverandering van onderop

We moeten dus blijven werken aan een cultuur waar danser-zijn echt weer vanuit het bloed mag stromen, en alle gevoelens en emoties er in vrijheid mogen zijn. Een cultuur waarbij leerlingen niet wordt geleerd zichzelf in een keurslijf te drukken om de rol en taak als professioneel danser uit te kunnen voeren. Waarbij het lichaam niet als marmer wordt gezien, als object, en het zijn van een sculptuur niet als haar doeleinde. Waar geen angst bij docenten ontstaat als studenten mondiger worden. Een cultuur waarin dansers leren dat ze zichzelf helemaal mogen meenemen, en tegelijkertijd dat hun professionele dansers-rol niet definieert wie ze zijn. Een cultuur waarin leerlingen in verbinding met hun eigen thuis tot hun wasdom komen, en zo uit kunnen groeien tot volwassenen met eigen verantwoordelijkheid. En vanuit die eigen volwassen positie  de liefde voor dans weer kunnen doorgeven. 

De danscultuur moet daarom niet alleen van bovenaf maar vooral ook van onderop worden veranderd. Toezicht en richt- en regelgeving alleen is niet genoeg. We moeten met z’n allen willen doorzien hoe deze danscultuur ons als dansers heeft gevormd, maar ook hoe wij allemaal zelf dit systeem hebben gevormd. Hoe we onszelf door dit systeem hebben laten ontmenselijken, en wij dit wellicht ook bij anderen hebben gedaan. We moeten verantwoordelijkheid nemen voor ons eigen slachtoffer- én daderschap, juist ook door diep in ons eigen lichaam te duiken en op onderzoek uit te gaan. Want het inzetten van deze veranderingen kan niet alleen met het hoofd. ‘The issue lies in the tissue’, zoals van der Kolk ook wel zegt. Dus we moet daar beginnen met graven. In ons lichaam. Er moet heling en verandering op chirurgisch diep emotioneel niveau worden aangebracht, zodat zowel op individueel en collectief niveau het trauma kan worden geheeld. Zodat onze performance identiteit kan ontdooien en we kunnen gaan voelen wat daar werkelijk onder zit. Verlies, Rouw, Vreugde. Pas dan kunnen we ook echt erkennen, zoals psychotherapeut Olivier Winants zo mooi stelt; dat de onveiligheid die we buiten onszelf hebben gekend, binnenin ons wordt onderhouden. Dat wat ons is aangedaan jaren erna nog zelf hebben herhaald, waarbij de grensoverschrijding van toen van de ander, een constante innerlijke grensoverschrijding binnen onszelf is geworden. Van slachtoffer naar dader, naar onszelf toe, of juist naar de ander. Het gaat erom dat ons belichaamd gedachtegoed met onze overtuigingen helemaal moet worden opengemaakt, zodat al deze schaduwkanten naar boven kunnen komen, en we het systeem van binnenuit kunnen veranderen. 

Primair moeten we beginnen met deze actieve belichaamde cultuurverandering binnen alle opleidingen. Omdat, zoals in rapport ook wordt gesteld: ‘grensoverschrijdend gedrag vooral voorkomt binnen de context van een opleiding, en verbetering van het klimaat in het dansen begint bij het leren van het vak en de normen die daarbij zouden moeten gelden’. Docenten, mentoren, hoofden en andere teamleden moeten hiermee aan de slag.
En natuurlijk moet er vanuit de politiek, vanuit de instituten én vanuit ouders ook aan de slag worden gegaan. Kaders stellen zodat thuis daadwerkelijk thuis kan blijven, en de academie de academie. Tevens moet er trauma-sensitief worden gewerkt.[2]

Er moet ruimte, geld en tijd worden vrijgemaakt om het weefsel van ons erfgoed te helen. Zodat dansstudenten hun eigen essentie nooit meer hoeven in te ruilen voor een performance-identiteit, waarbij ze de rest van hun gewone leven moeten vechten om hun eigen identiteit terug te vinden en een leven lang de voorwaardelijkheid te voelen van hun eigen bestaan. Zodat we naar een danscultuur toe kunnen werken waarbij niet alleen wordt geleerd om de ruimte om ons heen een safe space te laten zijn, maar waarbij we voornamelijk de ruimte binnen ons als veilige thuishaven ervaren.
Pas als we deze sleutel vinden, kunnen we echte ‘interpreteerders’ worden van het creatieve werk -zoals ook in het Rapport wordt gesteld. Anders blijven we als dansers nog veel langer dan nodig, wellicht wel voor altijd, innig met onze Schaduwen dansen. [3]

 

 

Voetnoten

[1] Howard, Theresa; Keynote Speech, positioning Ballet Conference, The Dutch National Ballet, 2019 (link hier)
[2] Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat individuen die reeds impact-volle ervaringen hebben meegemaakt en zichzelf  hierbij zijn verloren, m.a.w. getraumatiseerd zijn geraakt, gevoeliger zijn om zichzelf opnieuw te verliezen en daarmee gehertraumatiseerd te raken.
Dit komt omdat het voorgaand (nog niet geheelde) trauma als een somatische blauwdruk in hun lichaam zit gegraveerd, en hun onbewuste lichaam blijft zoeken naar herhaling van dit patroon, totdat het trauma wordt vastgepakt en langzaamaan kan worden geheeld.
Er is daarom meer bewustwording rondom trauma nodig, en binnen opleidingen dient  trauma-sensitief te worden gewerkt. 
[3] Dit betoog geeft de kern weer van een groter onderzoek dat ik aan het verrichten ben, om middels systemisch (trauma) werk en somatisch (trauma) werk een helende beweging in kunnen zetten voor het gehele dansveld (dansers, ex-dansers, choreografen, docenten, hoofden van dansacademies etc.).
Mocht je hierover meer willen weten, of n.a.v. dit artikel vragen hebben, neem contact met me op.

 

Bronnen

– Rapport Schaduwdansen; klik hier voor het gehele document. 
– Van der Kolk, Bessel. The Body Keeps the Score, Penguin Books, 2014
– Loe, Imi. Emotional Sensitivity and Intensity, Hodder & Stoughton/John Murray Press, Uk  

Bourdieu, Pierre (Transl. Nice, R.);  The Logic of Practice, Cambridge: Polity Press, 1980
Bourdieu Pierre (Transl. Nice, R.); Distinction A Social Critique of the Judgment of Taste, London & New York: Routlegde & Kegan Paul, 1984
Hellinger, Bert; De wijsheid is voortdurend onderweg; Uitgeverij het Noorderlicht, 2012
– Hellinger, Bert; De verborgen dynamiek van familiebanden: Met familieopstellingen oude patronen blootleggen en oplossen. Haarlem: Altimira. 2015
– Boszormenyi-Nagy, Ivan; Grondbeginselen van de contextuele benadering. De Toorts. 2000
– Merleau-Ponty, Maurice, (Transl. Tiersma, D. & Vlasblom, R.), Fenomenologie van de waarneming, Amsterdam: Boom, 2009.
Lever, Aurélie. The Symbolic nature of Dance; a socio-philosophical approach on Dance movement by means of Bourdieu’s conceptual reconstruction of the Body. University of Amsterdam, 2014.
– 
Utrecht, Luuk; Van Hofballet tot Postmoderne dans, Zutphen: De Walburg Pers, 1988. 

 

© 2023 Aurélie Lever

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Paard van Troje

Paard van Troje

Paard van Troje Een koelkast als metafoor voor de bodemloosheid van het bestaan. Ik herinner het me nog goed; het moment dat ik na mijn afstuderen mijn eerste betaalde baan had...

Lees meer

Snelle links

Aurélie Lever

Social Media

Privacyverklaring