De Poëzie van ons Lichaam
avril 4, 2023

De Poëzie van ons Lichaam

Een pleidooi om meer in verbinding te komen met het lichaam, zodat we via de aanwezigheid in ons lijf meer aanwezigheid kunnen vinden in de wereld, en we via haar poëzie betekenis kunnen vinden in wie we zijn én in de zin van ons bestaan.

De Franse filosoof Maurice Merleau-Ponty schreef ooit: ‘Ons eigen lichaam is in de wereld, zoals het hart zich in het organisme bevindt: het blaast er leven in. […] Het lichaam symboliseert de existentie en kan dit doen doordat het deze verwerkelijkt, alsook doordat het er zelf de actuele werkelijkheid van is’ (Phénoménologie de la perception, vrij vertaald).

Wat Merleau-Ponty hiermee heeft bedoeld is dat ons lichaam de primaire drager is van ons bewustzijn. Door de aanwezigheid van ons lichaam in de wereld is er een wereld die aan ons verschijnt. Hiermee wordt de betekenis van het leven geschreven. 
Het is een waarachtige Westerse filosofie die overeenkomt met grondgedachtes binnen bepaalde Oosterse en inheemse filosofieën, waar bewustzijnsvormen via het lichaam gelokaliseerd kunnen worden. 

Wat dit filosofisch domein met het psychologisch domein verbindt, is dat we ook uit meer recentelijk psychologisch-wetenschappelijk onderzoek hebben kunnen leren dat we aanwezig in ons lichaam dienen te zijn om deze (lichamelijke) aanwezigheid in de wereld te kunnen ervaren. Hiermee wordt niet slechts de aanwezigheid in ons fysieke lichaam bedoeld, waarmee we naar de dokter gaan als iets pijn doet of naar de fysiotherapeut als iets in het lichaam minder goed werkt.
Het gaat erom dat we juist de aanwezigheid van gevoelens en emoties dienen te ervaren die zich via het innerlijk lichaam manifesteren. In verbinding kunnen staan met je gehele lichaam is van primair belang voor het kunnen ervaren van dat wat authentiek en eigen is, en daarmee van het hebben van een gevoel van Zelf.

Wat ik waarneem in onze huidige cultuur is dat velen deze verbinding met het lichaam zijn verloren. We durven niet meer helemaal in ons eigen lichaam aanwezig te zijn, en kunnen het daarom ook niet helemaal. We hebben een lichaam, in plaats dat we een lichaam zijn, zoals Klinisch Psycholoog Paul Verhaeghe in zijn boek ‘Intimiteit’ ook al schreef. 

Één verklaring hiervoor ligt in het maatschappelijk domein, in de erfenis van ons Westerse Verlichtingsdenken. De tijdsgeest van de Verlichting heeft ervoor gezorgd dat we – naast alle mooie (wetenschappelijke) ontwikkelingen die het met zich heeft meegebracht – generaties-lang zijn opgegroeid zijn in ons hoofd en thans hebben geleerd dat ons lichaam op de tweede plaats behoort. Onze Ratio is hierbij als een goddelijk hoofd op een gouden plateau is neergezet, en ons lichaam zijn we gaan zien als instrument. We zijn het gaan behandelen als object dat bij klachten ontleed dient te worden, niet als iets waarmee we samenvallen en ons zodoende definieert, of op z’n minst betekenis heeft én geeft. Terwijl in ons lichaam onze gevoelens, emoties, instincten, ons denken, ons weten, ons familiesysteem, onze wereld huist. De bezieling is daarmee uit het lichaam gehaald. We hebben onszelf geobjectiveerd. En in die lijn der gedachte zou je kunnen zeggen dat we onszelf hebben ontmenselijkt. 

Een ander voorbeeld dat mooi illustreert hoe we onszelf afscheiden of afgescheiden worden van ons lichaam ligt meer in het persoonlijke domein; met de ervaring van (intergenerationeel) trauma. Verschillende artsen, geleerden en psychotherapeuten zoals Peter Levine, Bessel van der Kolk en Gabor Maté zeiden het al: ‘The Body Keeps the Score’ of (When) ‘The Body says No’.
W
anneer we een overweldigende ervaring hebben meegemaakt die gevoelens en emoties van extreme onveiligheid hebben oproepen in het lichaam is één natuurlijke reactie om deze gevoelens en sensaties die zich in het lichaam manifesteren juist niet meer te willen voelen. Want we moeten verder met het leven. Overleven. Of op z’n minst presteren. Er kan dan worden gekozen om dit innerlijk lichaam in het rijk van de afwezigheid te laten tuimelen, als onbewuste overlevingsstrategie. In de psychologie hebben ze hier een mooie term voor: dissociatie; een toestand van verlaagd bewustzijn, waarbij je intelligente systeem je gedachtes, gevoelens en herinneringen als niet van jezelf beschouwt. Zodat indien de ervaring in een andere situatie wordt her activeert deze niet wordt gevoeld.
Het is een intelligente strategie die aanvankelijk goed lijkt te werken. In gebalanceerde mate kan het er inderdaad voor zorgen dat bepaalde doelen -bijvoorbeeld in sport of op werk – worden bereikt die wellicht niet zouden lukken als je zou stilstaan bij alle gevoelens en sensaties die op dagelijkse basis worden getriggerd. Maar op den duur verzet zich dit tegen je. Wanneer je – na in overlevingsstand te hebben gestaan of vele maten van stress hebt ervaren – niet meer in je lichaam aanwezig kan zijn, verlies je namelijk ook de verbinding met het deel waar je energie en kracht, ofwel je levensvreugde zit. Je Qi of Te –zoals het in het Taoïsme en de Oosterse filosofie wel wordt genoemd. Dit sluit aan bij de levenswijsheid die Merleau-Ponty ons al had laten inzien; indien je een lichamelijk bewustzijn verliest, verlies je daarmee wie je in wezen bent.  En daarmee is slechts inzetten op overleving noch duurzaam noch regeneratief.

In het geval van vroegkinderlijk trauma gaat dit proces nog een stapje verder. Of op z’n minst sneller.  Het is juist als gezonde baby of klein kind dat je systeem de eigenlijke ’taal’ van het lichaam behoort te leren ‘spreken’. Dat ik dit tussen haakjes zet is omdat dit natuurlijk een woordgrap betreft, want de expressie van het lichaam als uitingsvorm is pre-verbaal. Haar taal is symbolisch en onmiddellijk tegelijkertijd. Het verwijst wel naar iets en geeft zodoende betekenis, maar haar structuur is onmiddellijk haar inhoud. Wat ik daarmee bedoel is dat het een baby noch toegang heeft tot verbale taal, noch de capaciteit om zaken logisch te benaderen en te beredeneren. De relatie van een baby met hun binnen en buitenwereld en de herinneringen die hieraan worden opgehangen, zijn slechts somatisch; ze verschijnen via het lichaam. Dit is de realiteit die ze ervaren.

Als er al op zo’n vroeg moment al (vele) traumatische ervaringen hebben plaatsgevonden en die traumatische sensaties bijna de enige wereld is die ze kennen, wordt hun lichaamstaal opeens met heel veel betekenis voorzien. Overweldigend veel zou je kunnen zeggen. En baby’s hebben de fysieke mogelijkheid niet om er vandoor te gaan (te vechten), of uit de situatie te stappen (te vluchten). Dus ze bevriezen. En hierbij wordt vaak onbewust besloten om die symbolische taal helemaal niet meer eigen te maken. In plaats daarvan wordt het lichaam verstoten, uitgesloten, in Exile geplaatst, naar een onbewust eiland hier ver vandaan. En hier komt wel logica bij kijken, want bij een ander land hoort ook een andere taal; één die we vaak niet op natuurlijke wijze spreken, vaak half zo goed als onze moedertaal. En ga maar bij jezelf na; in een vreemd land met bijpassend vreemde taal, zijn we vaak maar de helft van onszelf.

Na deze ervaringen op jonge leeftijd worden gedurende het volwassen leven vaak de rijtjes aan gevoelens en sensaties waar herinneringen in liggen opgeslagen, terug het lichaam en brein ingestampt. Soms gaat dat langzaam, soms dendert het met een treinvaart over iemand heen. Bijvoorbeeld wanneer het lichaam aanklopt met allerhande intense lichamelijk-psychische klachten en deze niet op enkel medische wijze kunnen worden verklaard, of een moment waarop relationele onveiligheid wordt herbeleefd in een partner- en of werkrelatie, en het lichaamsbewustzijn wordt ge her-activeert, omdat het zich dit weggestopte moment opeens herinnert (vaak gebeurt dit momenten van rouw en verlies). En als het eenmaal terug in het lichamelijk bewustzijn is geplaatst, blijft het net zolang aandacht vragen totdat wordt begrepen dat de grammatica, vocabulaire maar vooral ook de witregels van het gehele lijf nodig zijn om volwaardig betekenis en expressie te kunnen geven aan jezelf. Om vitaal en volwaardig te kunnen leven. 

Omdat het vitale deel en het niet vitale- ofwel trauma deel in de ontwikkeling van identiteit zijn samengesmolten, zoals we hebben geleerd vanuit trauma- en ontwikkelingspsychologie, kan er niet worden gekozen voor de aanwezigheid van het éne, en de afwezigheid van het andere. En hoewel dit lastig is om te accepteren, weten we eigenlijk ook wel; dat er geen licht is zonder schaduw en dat de samenkomst van beiden juist vruchtbare grond bieden voor poëzie. Maar daarvoor zijn er wel noodzakelijke ingrediënten nodig; veiligheid en vertrouwen. Alleen dan kun je je verbinden met jezelf, je gehele lichaam, en daarmee ook met de ander. En als je als volwassen hier toch nog niet klaar voor bent, toont het systemisch werk dat je kinderen of andere familieleden dit automatisch vaak cadeau krijgt.

Laatstgenoemde voorbeeld is er wellicht één in kwadraat; radicaler en meer allesomvattend dan (gelukkig!) de meesten van ons op dagelijkse basis ervaren. Maar in meer genuanceerde vorm gebeurt het heel vaak dat we (nare) gevoelens in ons lijf liever niet voelen en er vaak voor vluchten in plaats van integreren. Ook al is het om de dag effectiever door te kunnen komen. Dat laatste is geen probleem, mits we daarna aan het einde van de dag weer terug in ons lichaam kunnen landen.

Er druppelt vandaag de dag in het maatschappelijk domein wél steeds meer besef binnen dat we niet alleen maar betekenis moeten halen uit het brein. De laatste ontwikkelingen in de Geestelijk Gezondheid-Zorg (GGZ) laten zien dat behandelingen niet slechts meer een cognitieve aangelegenheid moeten zijn en er meer verbinding tussen lichaam en geest moet worden gelegd. Lichaams-gerichte therapie vormen, zoals de Sensory-motor-psychotherapie die is ontwikkeld door dr. Janina Fisher en de methode van Somatic Experiencing, ontleent aan het grondwerk van de trauma-therapeut en biofysicus Peter Levine, werden beiden ooit als complementaire methoden beschouwd. Inmiddels hebben zij hun intrede gedaan in de reguliere Geestelijke Gezondheids-zorg.
Familie-opstellingen en systemisch werk, waarbij de inzet van het lichaam naast de inzet van het cognitief-psychologische domein een methodische randvoorwaarde is, krijgt op dagelijkse basis meer wetenschappelijke volgelingen. Het lichaam lijkt daarmee langzaamaan net zo belangrijk te worden als de dialoog. Volgens dokters, therapeuten, en psychiaters zoals Jim van Os, moet er meer dan ook integraal naar een ziektebeeld gekeken worden, waarbij geest, lichaam, hart en ziel op een gedeelde eerste plek worden gezet.

Deze verschuiving binnen de GGZ lijkt samen te gaan met een paradigma-verschuiving binnen onze samenleving; waarbij het vroegere gedachte goed dat een radicale vorm van autonomie de belangrijkste onderlegger is voor onze individualistische samenleving, plaatsmaakt voor een meer relationele kijk op de wereld. Namelijk dat de mens IS, beschouwd dient te worden, in relatie tot haar context, tot de natuur en tot anderen. We zijn relationele wezens; ons bestaan wordt gedefinieerd door de relatie en verbinding met onszelf, met ons lichaam, en via ons lichaam met de ander. Dit laatste is natuurlijk ook gewoon een biologisch gegeven; onze lichamen komen letterlijk  uit andere lichamen voort.

Dit heeft wellicht ook te maken met het feit dat in de wetenschap langzaamaan doch gestaag wordt toegegeven dat een holistisch wereldbeeld, waarin ecologisch gezien alles met elkaar in verbinding staat – geest met lichaam, lichaam met natuur – ons een duurzame kijk op de wereld geeft waar we we (terug) naartoe dienen te gaan leven. En zo komen we ook terug bij het Systemisch gedachtegoed: dat alle systemen elkaar beïnvloeden; zoals een lemniscaat -altijd in wording, altijd in beweging.

In de alledaagsheid van het bestaan laten we het vinden van deze betekenis in en met het lichaam vooral nog aan domeinen zoals de (dans)kunst over. Want zeg nou zelf; wanneer heb je ooit in een vergadering gezeten waar besluiten werden gemaakt gebaseerd op de sensaties van het lijf, tezamen (of naast) goed rationeel doordachte redenen?
Heb je weleens gezien dat in de schoolbanken of op de universiteit het lichaam wordt meegenomen in de les? En nee, dan bedoel ik niet de gymzaal? En wees eerlijk; doet merendeel van de Nederlandse bevolking eigenlijk niet stiekem yoga en meditatie om vervolgens in diezelfde genoemde vergaderingen of het leven überhaupt mentaal fitter en effectiever te kunnen zijn? Om dat lichaam de gehele rest van de dag weer te kunnen vergeten of te commanderen? 

Dus of het nu komt door individuele (traumatische) ervaringen aan de ene kant, door de maatschappij waar we in zijn opgegroeid aan de andere-, óf door de vele nuances daartussen in; wanneer we afstand doen van ons lichaam, er niet meer mee kunnen samenvallen en haar onmiddellijke taal niet meer kunnen spreken, raken we van haar vervreemd.
Het verlies van verbinding met- en bewustzijn door middel van het lichaam is een verlies van bewustzijn van onszelf. En als je uit verbinding bent met jezelf, kan je de verbinding met en voor anderen of met de wereld ook niet meer voelen. Want met ons lichaam zijn we de natuur, en zijn we de wereld.

Een gevoel van Zelf, het ontwikkelen van een identiteit, is niet iets statisch en blijft altijd in beweging en in ontwikkeling, zoals filosoof en vader van het existentialisme Jean-Paul Sartre ooit heeft geschreven. Je kunt niet meer worden wie je was. (Traumatische) Gebeurtenissen zijn geschied en de erfenis van de eeuwen waarin we dat lichaam compleet zijn vergeten kunnen ook niet meer worden teruggedraaid. Wat we wel kunnen doen is de taal van het lichaam (opnieuw) leren spreken. Verbinding zoeken met ons lichaam en ons zodoende opnieuw te leren belichamen.

Onszelf opnieuw leren belichamen, de diepe verbinding met onszelf en met andere leren durven voelen, is – om te spreken in de woorden van traumatherapeut Olivier Winants – een heldendaad.
Want het vergt moed om dat wat ooit is verbannen terug naar huis uit te nodigen, zodat we met het open van die poort onze ervaringen kunnen integreren en onszelf als geheel weer kunnen insluiten. Om vervolgens via de lichamelijke én rationele en gesproken taal dat wat bezield in ons huist tot uitdrukking laten komen. Dit insluiten en ontsluiten wie we in wezen zijn, heelt onszelf en daarmee de generaties na ons.

Ik pleit er daarom voor dat we meer (terug) in verbinding komen met alle dimensies van ons lichaam, zodat we met onze aanwezigheid in het lichaam haar taal leren spreken en begrijpen.
We door te luisteren naar haar poëzie en het vinden van haar symboliek betekenis kunnen vinden in wie we zijn én in de zin van ons bestaan.

Bronnen

 – Merleau-Ponty, Maurice; Fenomenologie van de Waarneming; Boom 2009.
–  Verhaeghe, Paul; Intimiteit, De Bezige Bij 2018

–  Maté, Gabor; When the Body says No – The Cost of Hidden Stress, Vermillion 2019
– Van der Kolk, Bessel, The Body Keeps the Score – Mind Brain and Body in the Transformation of Trauma,   Penguin Books LTD 2015 
– Fischer, Janina, Ogden Pat; Sensorimotor Psychotherapy Interventies voor Trauma-verwerking en herstel van gehechtheid, Uitgeverij Mens! 2017
– Rupert, Franz; Symbiose en Autonomie, Uitgeverij Mens! 2020

Paard van Troje

Paard van Troje

Paard van Troje Een koelkast als metafoor voor de bodemloosheid van het bestaan. Ik herinner het me nog goed; het moment dat ik na mijn afstuderen mijn eerste betaalde baan had...

lire plus